donderdag 1 augustus 2019

Jane Smiley: De wetten van het land (1992)

Het is volle maan als ik begin te lezen. Als ik het boek weer neerleg, is het licht.

De nacht doorlezen doe ik nog maar zelden. Maar het verhaal van Ginny en Rose, twee zussen uit een boerenfamilie, laat me niet los. Misschien is het wel omdat ik Ginny zo goed begrijp, als ze de relatie met haar zus uitlegt. Haar zus die de kinderen gekregen heeft waar Ginny naar verlangt. Maar dat is niet waar het verhaal om gaat.  Of misschien toch wel.
Ginny en Rose werken samen met hun echtgenoten en hun vader op de boerderij. 400 hectaren, en daar zijn ze trots op. Er is nog een zus, Caroline, maar die is ontsnapt en is advocaat. De boerderij is welvarend, de mensen tevreden. Tot aan de gebeurtenis die alles verandert.
De essentie van het boek wordt verwoord in een gesprek tussen de dominee en Ginny.
Hij zei: 'Het is beter als families samen zijn en samen werken.'
'Is dat een wet van Meden en Perzen?'
Hij zweeg om de families die hij kende de revue te laten passeren. [..] 'Het soort leven dat mensen in deze streek leven, wordt steeds zeldzamer. Drie generaties op één boerderij, die samenwerken, is iets om zuinig op te zijn.'
Als de dominee verder gaat met beschrijven van de ideale situatie, zoals het vroeger bij hem thuis was, vraagt Ginny onschuldig of die mensen nog steeds goed met elkaar overweg kunnen. En later hoeveel van hen al tien jaar niet meer met elkaar spreken. Dit gesprek is het keerpunt in het boek. De scheuren in de familie, in het welvarende boerenbedrijf, worden langzaam zichtbaar. Niet alleen voor de zussen, maar ook voor buitenstaanders. Het verval treedt in. Mensen gaan dood of vertrekken. Het bedrijf gaat verloren. Ginny blijft achter.

Het boek kent geen happy ending. Geen verzoening, geen voortzetting van de familie, geen voortzetting van het bedrijf.. En toch voelt Ginny de continuïteit van het leven in zich.
Je zou kunnen zeggen dat iedere verdwenen persoon me iets heeft nagelaten en dat ik mijn erfenis voel, als ik aan een van hen terugdenk.
 Het boek krijgt van mij 5 sterren. Het is één van die zeldzame boeken die ik aan iedereen kan aanbevelen.

Vindplaats
Ik vind het boek in de Wereld Liefde en leven van Bibliotheek Kerkrade. Het heeft een streekroman etiketje op de rug. Ik twijfel of het daar wel thuis hoort.
Ik las de Nederlandse uitgave.

zondag 26 februari 2012

Egan: Bezoek van de knokploeg (2011)

Een boek is lineair. Begin - hoofdpersoon - einde. Niet A visit from the goon squad van Jennifer Egan. Mijn eerste indruk is estafette.Het boek  begint met Sasha, die het stokje overgeeft aan Bennie, die het weer doorgeeft aan Rhea in het verleden.... Het boek heeft veel hoofdpersonen, elk hoofdstuk een ander, vaak in een andere tijd.
Ik ben al bijna halverwege als ik plotseling zie waar ik ben: midden in een hidden object game. Je begint met een leeg scherm, je klikt op een personage dat je zijn verhaal vertelt, en je kunt verder. Elk personage vult een gedeelte van je scherm, van je op te lossen raadsel in. Totdat je aan het einde een volledig helder beeld hebt, met een plaats voor alle hoofdpersonen.

Rode draad is punkmuziek. Een groep mensen die samen een garage band hadden, een beroemde musicus ontmoeten, producer worden, of 3e echtgenoot. Een oudere broer als journalist hebben die een aftandse ster gaat promoten. Het ultieme optreden organiseren, 20 jaar na de ramp op het terrein waar ooit de Twin towers stonden. De pauzes in songs analyseren.

Bijzonder en inventief is het dagboek van Alice geschreven in Powerpoint. Beangstigend ook. Want is het niet zo dat de concentratie om te lezen en om te schrijven steeds minder wordt? Is deze manier van schrijven wat ons te wachten staat in de toekomst?

Terwijl je leest, vraag je je steeds af hoe dit verhaal moet eindigen. En als je dan aan het einde staat waar je begonnen bent, bij de flat waar ooit Sasha woonde, dan weet je dat het niet anders had kunnen aflopen. Want dat is wat er gebeurt als je een game uitgespeeld hebt. Je staat weer in het beginscherm.

Eigenlijk zou ik het laatste hoofdstuk opnieuw moeten lezen. Omdat de toekomst die Egan schept over de integratie van social media in ons leven aan het denken zet. Maar ik ben een moderne lezer. Ik wil verder, er ligt nog een hele stapel. Bovendien heb ik het excuus dat ik niet te veel wil verklappen.

Waardering
Dit boek krijgt 5 sterren van mij. Omdat Egan verrast met haar opbouw, omdat het Powerpoint hoofdstuk geweldig is, maar vooral omdat ik het niet neer wilde leggen tot het uit was.

Misschien hier te vermelden dat ik nooit vooraf een recensie lees. Mijn interpretatie is de mijne.

Vindplaats
We hebben het boek in Bibliotheek Kerkrade. Jammer alleen dat ik niet de Engelse versie las. Misschien dat ik dan wel een verklaring voor de titel gevonden had.


Auteur: Jennifer Egan
Vertaler: Ton Heuvelmans
978 90 295 7853 0
De Arbeiderspers
Prijs: €19,95

vrijdag 10 februari 2012

Ford: Onafhankelijkheidsdag (1996)

Het boek ligt al zo lang om mijn nachtkastje dat ik zelfs een aanmaning van de bieb gekregen heb. Oeps! Meestal lees ik boeken in één adem uit, maar in dit geval ben ik net een middelbare scholier met WF Hermans op de lijst. Misschien kom ik weg met alleen het uittreksel lezen?

Dat zit zo. Het begint al met de titel. Independence day roept bij mij de associatie op met een bekende SciFi film. Als Trekkie ben je dan al een beetje teleurgesteld als het blijkt te gaan over een makelaar - Frank - die met zijn zoon op stap gaat. Als het dan ook nog 265 van de 462 pagina's duurt om eindelijk bij zijn zoon aan te komen, (een trip van 2 dagen), dan vraag je je elke 10 bladzijden af of je nog door moet lezen.

Intussen lees ik nog even snel alle boeken van Lee Childs, een Nora Roberts, twee boeken over Google, de nieuwe van Jeffrey Deaver, en vul ik 60 cryptogrammen in.

Dan pak ik het boek weer op. Misschien is mijn stemming veranderd. Misschien verandert het boek op het moment dat Frank zijn zoon Paul ontmoet. Ik lees de rest in één adem uit. De interacties tussen Frank en Paul zijn de juweeltjes van het boek. Echt, eerlijk, onverwacht soms, onthullend. Zoals alle dialogen. Zelfs bij toevallige ontmoetingen - een man op een parkeerplaats, een bareigenaar - zijn de gesprekken nooit alleen maar praatjes, maar gaan ze over het leven, geven ze inzicht in mensen, in Frank, in de mensen die hij tegenkomt. Die dialogen maken dat ik toch 3,5 sterren geef. 
Mooi boek, maar net een beetje te dik in het begin.

Over de de uitgave
Ik heb het boek gelezen in de Nederlandse uitgave. Ik vond het in Bibliotheek Schunck, Heerlen.


zondag 4 december 2011

Heerlen in het nieuws. NuJij

Ik kom tegenwoordig nooit meer in #tloon.  Terwijl er toch zoveel herinneringen liggen. Met mijn moeder winkelen bij 'C&A' en dan poffertjes eten bij Albert's Corner. Met koffieboon zaadjes die ze aan mijn broertje gaf. Toen de plantjes niet opkwamen, dreigde mijn broer nooit meer koffie te drinken.
Beneden in de kelder de Douwe Egberts winkel waar ik een begin maakte met mijn inmiddels vervaagde ontbijtservies. En een koffieapparaat kocht.

Albert's Corner is er al lang niet meer, mijn moeder en mijn kleine broertje zijn inmiddels overleden. Mijn kleren koop ik tegenwoordig in Aken, koffieapparaten zijn verschrikkelijk uit de mode, en nu is Het Loon zelf ook kapot. Ik krijg opeens heimwee.

Ik geef die heimwee maar de schuld van mijn bijna obsessief mediagedrag. Ik abonneer me op alle relevant lijkende twitterfeeds, heb de webcam van L1 bijna continu openstaan, luister naar de radio, en struin alle nieuwssites af. En omdat er maar summier informatie te vinden is, gebruik ik een regenachtige zondag om me te bezondigen aan NuJij; een schuldig plezier, waar ik me iets te vaak aan overgeef. Ooit geprobeerd? Lees en huiver.

Terwijl verschillende bronnen duidelijk aangeven dat de grond wegzakt onder één pilaar, wordt door een aantal posters meteen aangegeven dat er wel corrupte aannemers aan het werk geweest zullen zijn. Met te weinig staal in de constructie. Heb ik niet net burgemeester Depla horen zeggen dat Het Loon alleen nog staat omdat er meer staal in zit dan men nu nodig acht?
Natuurlijk vindt men ook dat er nooit gebouwd had moeten worden bovenop een mijngang. Dat wordt door anderen gecorrigeerd, maar toch wordt het even verder opnieuw genoemd. Niet gelezen? Of niet begrepen?
Ach, die grapjes dat Limburg maar bij België moet, daar kijk ik al niet meer van op. Laat ze maar: één grote dijkdoorbraak, en Limburg ligt opeens aan zee. (gestolen van een commenter).

Nee, dan Twitter. De humor is daar in ieder geval van een beter niveau.
@Heerlen Boulevard: Heerlense gemeenschap is ernstig verdeeld over gebruik hashtag  versus  (met extra t). Onrust in de wijken.
Maar het meest opvallende nieuws voor mij? Waarschijnlijk heb ik de krant morgenvroeg niet meer nodig.




maandag 26 september 2011

Google+, een nieuwe kans

Mijn eerste stappen op Twitter vond ik doodeng. Opeens was ik er, niemand om te volgen, niemand die me volgt. Ik dwing mezelf om elke dag iets te melden, hoe klein ook. Reageren durf ik nauwelijks. Brrrr. Stel je voor dat iemand zich afvraagt wat ik hier doe? Als ik wat raars twitter, als ik opval?
Hetzelfde proces herhaalt zich als ik een LinkedIn account aanmaak. De paar mensen die ik voorzichtig een uitnodiging stuur, hebben elk al tientallen, soms meer dan 100 contacten. Kom ik pas kijken met mijn 5 of zo.
Typisch gedrag van een introverte bibliothecaris, denk ik dan maar. Maar wat als je nog moet beginnen? Als je wel wilt, maar niet durft?
Makkelijk. Neem een Google+ account. Iedereen begint pas, dus bijna niemand heeft 100 vrienden. Je kunt experimenteren, stunten, rare dingen posten, en niemand die het ziet. Je kunt stap voor stap je kennis en relaties opbouwen, en niemand die zich afvraagt waarom je nu pas begint. :)

Inmiddels is mijn netwerkgedrag wat volwassener geworden. Twitter is niet meer een verplichting, het is een manier om contacten te onderhouden, om mijn oor te luisteren te leggen. Twitter is de ruis van de wereld om me heen, in mijn geval mijn professionele wereld. Soms pik er iets uit, soms gooi ik er iets in, soms gaat het langs me. Het is dezelfde soort ruis die werken in een kantoortuin oplevert. Je hoort flarden, die samen een verhaal maken; een onmisbaar verhaal.
Begin nu. Voor het te laat is.






dinsdag 20 september 2011

Hëelesj plat i de bieb i Kirchroa

Ik ben van huis uit geen dialectspreker. Mijn op straat geleerd Simpelvelds is inmiddels gemengd met een flinke scheut Waubachs (echtgenoot), Hëelesj (woonplaats) en een tikkeltjes Kirchröätsj (werk natuurlijk). Spreken doe ik het voornamelijk in familie- en vriendenkring. Op het werkt spreek ik Nederlands met mijn collega's, en met klanten ga ik alleen over naar dialect indien het echt onvermijdelijk is.
Het artikel in Dagblad de Limburger vandaag over situaties waarin dialect wordt gesproken, zet me aan het denken. Want sinds ik niet meer achter een balie zit, maar rondloop op de vloer, spreek ik vaker dialect.
Hoe kan dat? Waarom ben ik van mijn geloof gevallen dat je op het werk Nederlands spreekt?
Natuurlijk speelt het mee dat ik wat (ietsiepietsie) ouder geworden ben. Nu ik achteruit kijk, realiseer ik me dat ik de afgelopen jaren steeds meer dialect ben gaan gebruiken. Waarschijnlijk ben ik meer ontvankelijk geworden voor wat de klant wil. Het verschil tussen mijn vroeger dialectgebruik achter de balie en nu zwervend door de bibliotheek is echter te groot om daar helemaal door verklaard te worden.
Maar wat verklaart het dan wel?
Mijn rol is veranderd. Ik zit niet meer achter de balie te wachten tot mensen naar mij toe komen. Ik heb geen ivoren toren meer. Mijn eigen domein waar je alleen maar binnenkomt als je er om vraagt, is verdwenen. En met mijn toren, de taal die daarbij hoort.
In plaats daarvan loop ik door het domein van de bezoeker. Ik observeer, kijk rond op zoek naar een klant die ik kan vragen of hij geholpen wil worden. Was eerst de klant de smekeling, nu ben ik het. En om goed te kunnen smeken, moet je de taal van de klant spreken. In Kerkrade is dat nu eenmaal vaker dialect.
Ik houd van mijn nieuwe rol. Tussen de kasten ben ik gastvrouw. Mijn enige doel is mijn gast glimlachend naar buiten te laten gaan. Een persoonlijk advies, een vriendelijk woord, praatje over het weer als dat zo uitkomt. Het kan allemaal.

Alleen Adieë wa! dat zul je me nooit horen zeggen.

zondag 18 september 2011

Dressler: een Amerikaanse dromer (1997)



Zal het dan toch gebeuren dat er een boek bij is, waar ik niks aan vind? Op de cover wordt Steven Millhauser's Pulitzer Prize winnaar Martin Dressler: the tale of an American dreamer in één naam genoemd met Poe, Borges en Ayn Rand. Ik zie het niet. Maar misschien ben ik vandaag niet erg ontvankelijk voor poetisch taalgebruik.

Martin Dressler is een dromer, niet het soort dat in zijn stoel luchtkastelen bouwt, maar in het Amerika van voor de tweede wereldoorlog probeert zijn dromen te verwezenlijken. Als jonge knul begint hij met een sigarenstalletje in het hotel waar hij als picolo begonnen is. Hij droomt wat hij kan doen met een leegvallend wassenbeeldenmuseum en tovert het om in een lunchroom. Dan nog een lunchroom, en nog een. Tot hij de keten verkoopt om een hotel te bouwen. En een nog groter, en een nog groter. Tot hij uiteindelijk failliet gaat.

Het boek werkt niet voor mij. Als hij beschrijft hoe hij verloofd raakt met een meisje waar hij slechts zelden een woord mee gewisseld heeft - door haar zus de ring te geven - leg ik het boek geïrriteerd even weg. Tuurlijk, het speelt ergens lang geleden. Maar zelfs toen waren de mannen toch niet zo stom?

Gelukkig voor mij telt het boek maar 255 bladzijden, waarvan ik er een aantal - de bladzijden lange opsomming van extravaganties in het hotel - overgeslagen heb. Ik ben blij dat ik het uit heb.
Wat is er toch met hem, dat hij niet gewoon tevreden kon zijn? Moest hij dan altijd over vooruitgang dromen? En het kwam Martin voor dat, als hij alleen maar over wat anders zou dromen, iets groots, iets wat grootser was, iets wat zo groot was als de hele wereld, hij dan een poosje rust zou vinden. (p.212).
Is het daarmee een slecht boek? Waarschijnlijk niet. Het is met vaart geschreven, soms zelfs poëtisch. De beschrijving van het Cosmo hotel doet zelfs een beetje Escheriaans aan. Niet voor te stellen dat het ook daadwerkelijk gebouwd zou kunnen worden. De recenties die ik lees, geven aan dat ik waarschijnlijk de cloe gemist heb. Misschien lees ik het ooit nog wel eens opnieuw.

En Martin? Die doet aan het einde wat hij altijd gedaan heeft, hij droomt verder.  
For he had done as he liked, he had gone his own way, built his castle in the air. And if in the end he had dreamed the wrong dream, the dream that others didn't wish to enter, then that was the way of dreams, it was only to be expected, he had no desire to have dreamt otherwise. (citaat afkomstig uit een Amazon recentie). 

Ik vond het boek in Venray en Brunssum. Ik las de Nederlandse uitgave.

Afbeelding: zie hieronder

This image is of book cover(s), and the copyright for it is most likely owned either by the artist who created the cover(s) or thepublisher of the book(s). It is believed that the use of low-resolution images of book covers
qualifies as fair use under United States copyright lawOther use of this image, on Wikipedia or elsewhere, might becopyright infringement. See Wikipedia:Non-free content for more information.